Saturday, February 2, 2008

LAST VAN DE OORLOG

door Stef Scagliola
Uitgever: Balans
ISBN: 9050185932
Prijs: € 30,--

Nooit eerder zijn de excessen, gepleegd door Nederlandse militairen in Indonesië en hun psychische gevolgen voor veel van deze oud-strijders zo uitgebreid onderzocht en beschreven als de historica Stef Scagliola heeft gedaan in haar lijvige, maar zeer goed leesbare proefschrift ´Last van de Oorlog´. Zij staat uitgebreid stil bij de officieel gebruikte term excessen. Zij pleit ervoor toch maar gewoon te spreken van oorlogsmisdaden, zonder daarmee de getraumatiseerde oud-militairen extra te willen treffen.
In haar dissertatie spaart zij collega historici, die haar inziens te veel om de hete brei heen draaien niet. Evenmin ontziet zij de meeste journalisten die te veel de kool en de geit sparen. Haar motto is duidelijkheid.
Een belangrijk deel van het boek wordt ingenomen door de geruchtmakende televisieuitzending van VARA’s Achter het Nieuws waar in de jaren zestig voor het eerst dit onderwerp voor een breed publiek werd aangesneden. De naam Hueting zal iedereen zich nog wel herinneren. Honderden reacties volgden. Al die brieven zijn bewaard gebleven. Scagiola is de eerste die de moeite heeft genomen deze brieven allemaal nauwkeurig te lezen en te rubriceren. Het verbaast haar dat niemand, historicus of journalist, dit materiaal ooit eerder heeft onderzocht.
Verder verdiept Scagliola zich in het feit dat het zo lang geduurd heeft voor erkend werd dat een groot deel van de Nederlandse militairen die jaren in Indonesië hebben gediend traumatische ervaringen hebben opgedaan. In de jaren veertig , maar ook nog tot ver in de jaren zestig was het grote publiek nog nauwelijks bekend met het psychische effect dat ingrijpende gebeurtenissen op mensen konden hebben. Zelfs teruggekeerde joden uit de Duitse vernietigingskampen hadden moeite erkenning te krijgen voor hun opgelopen trauma’s. Nu is de balans misschien weer naar de andere kant doorgeslagen: er kan niemand meer op de openbare weg van zijn fiets vallen of er is al een traumateam onderweg.
Scagliola komt overigens tot de conclusie dat maar een betrekkelijk kleine minderheid van de mensen die in Indië vochten zich bij veteranenverenigingen in Nederland hebben aangesloten. Ook bestrijdt zij de mythe dat voor de naar Nederland terugkerende ex-militairen nauwelijks een behoorlijke opvang zou zijn geweest ten aanzien van herintegratie in de burgermaatschappij.
Die is over het algemeen redelijk goed verlopen.
Natuurlijk staat de auteur uitgebreid stil bij het brute optreden van de leden van het Korps Speciale Troepen onder aanvoering van de beruchte kapitein Raymond Westerling. Haar uiteenzetting waarom deze oorlogsmisdaden altijd ongestraft zijn gebleven is verhelderend. Zij verwijst daarbij ook naar het proefschrift van Jaap de Moor ´Westerlings Oorlog´ dat in 1999 verscheen.

(De bespreking van dit boek in Blimbing heeft de abonnees van de gedrukte versie door een foutje onzerzijds helaas nooit bereikt. Die fout maken wij in het gedrukte nummer graag goed.)

Natuurlijk bevat Scagliola’s boek ook enige foutjes. Grappig is dat ze uit gebrek aan voldoende kennis van de Indische gemeenschap R. Boekholt zowel houdt voor de bekende generaal b.d. Ruud als de voormalige hoofdredacteur van Moesson Ralf Boekholt.
Meer storend is dat zij stelt dat in Nederland twee politieke partijen hun leden opriepen zich te ontrekken aan uitzending naar Indië, de PSP en de CPN. De PSP bestond toen nog niet en de CPN stond op het standpunt dat weigeraars alle steun van de partij verdienden, maar dat degenen die zich toch gedwongen voelden te gaan de opdracht kregen om binnen hun onderdeel zo veel mogelijk propaganda te maken tegen ‘deze onrechtvaardige koloniale oorlog’.
Het is jammer dat Scagliola onvermeld laat dat er naast communisten ook anderen, onder wie gereformeerden, zijn geweest die op principiële gronden weigerden te vechten tegen mensen die zelf streden voor hun onafhankelijkheid.
In een persoonlijk gesprek vertelde Scagliola mij nog dat zij al haar overtuigingskracht heeft moeten aanwenden om haar promotor ertoe te bewegen niet alleen aandacht te schenken aan de trauma’s, maar ook de voorgeschiedenis in Indië in haar studie te betrekken. Gelukkig heeft zij die strijd gewonnen en beschikken wij nu over een nagenoeg complete studie over deze tragische episode in de moderne Nederlandse geschiedenis. Een flinke pil maar verplichte lectuur voor iedereen die geïnteresseerd is in de menselijke en politieke aspecten van de niet altijd even vlekkeloos verlopen dekolonisatie van Indonesië.

Na haar promotie vorig jaar heeft Scagliola een voorstel ingediend bij het NIOD om een vergelijkend onderzoek te doen naar de massamoord door de Duitsers in de gemeente Putten en de massaslachting in de Javaanse desa Rawahgede, waarover de TROS indertijd een documentaire uitzond. Als centrale vraag bij haar voorgestelde studie stelt de historica waarom Putten zonder enige terughoudendheid en volkomen terecht als een oorlogsmisdaad wordt beschouwd en we ten aanzien van Rawahgede slechts mogen spreken van een militair exces, waarbij niemand is vervolgd. In haar visie is hier sprake van een duidelijk voorbeeld van het meten met twee maten. Dat voorstel is afgewezen en Scagiola, met al haar verworven kennis, is voorlopig werkloos. • Peter Schumacher
Source: http://www.blimbing.nl/scagliola.htm

===========================================

Promotie: meningsvorming over Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië
Datum nieuwsfeit: 18-10-2002

Erasmus Universiteit Rotterdam
18 oktober 2002

Meningsvorming over Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië
De Indische doofpot

Over de juiste interpretatie van de dekolonisatieoorlog die Nederland van 1945 tot 1949 met Indonesië voerde heerst in ons land nog steeds verdeeldheid. De vier groepen die het debat al jaren domineren - politici, historici, journalisten en veteranen hanteren dikwijls de begrippen doofpot, taboe en trauma alsof er sprake is van geheimhouding, verdringing en traumatisering. Stef Scagliola verrichtte er uitgebreid onderzoek naar. De verwerking van deze verloren koloniale oorlog staat centraal in haar dissertatie Last van de oorlog, de Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië en hun verwerking. Zij promoveert vrijdag 18 oktober 2002 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

De studie begint met een uiteenzetting over de strijd in Nederlands-Indië. De nadruk valt daarbij op de spanning tussen de zeer uiteenlopende ervaringen van Nederlandse militairen tijdens de strijd en de wijze waarop achteraf het conflict in historische overzichtswerken is beschreven. Omdat de geschiedschrijving over het conflict tot nu toe is uitgegaan van een nationale politieke context er zijn immers overheidsbronnen in overvloed - hebben historici lange tijd de verhalen aan de onderkant van de militaire hiërarchie, over de hulp aan de lokale bevolking, over de verminking van kameraden, over tropenkolder, over de frustratie dat men tegen zijn wil moreel verwerpelijke orders moest uitvoeren, genegeerd. Dit vormde op zijn beurt volgens de promovenda weer een obstakel voor de erkenning dat niet de Indië-militair, maar de Indonesische bevolking het ultieme slachtoffer was in het conflict, en wel door de overmacht aan Nederlands technisch geweld.

Na jarenlange stilte kwam de Indië-militair door een tv-uitzending van VARAs actualiteitenrubriek Achter het Nieuws over oorlogsmisdaden in Indonesië in januari 1969 weer volop in de schijnwerpers. De politici gingen zich met de kwestie bemoeien. De regering gaf naar aanleiding van Kamervragen ambtenaren de opdracht documenten over geweldexcessen uit relevante ministeries te inventariseren. Dat resulteerde al na drie maanden in een doortimmerd rapport, de zogenaamde Excessennota. Een officiële bronnenpublicatie door historici van de Nederlands-Indonesische betrekkingen tijdens de strijd zou nog volgen. De 885 brieven echter die de VARA naar aanleiding van de vermaarde tv-uitzending had ontvangen werden als bron over het hoofd gezien. De promovenda heeft deze in het Omroepmuseum bewaarde correspondentie wel opgenomen in haar onderzoek.

Ondanks het regeringsrapport, een wetenschappelijke bronnenstudie en tal van publicaties over het dekolonisatieconflict in het algemeen (waaronder het omstreden deel 12 van Lou de Jongs geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog) bleef een waas van geheimzinnigheid hangen. Stef Scagliola verklaart dat onder meer door de afhandeling van de Excessennota. De regering-De Jong liet de zaak in 1969 niet grondig genoeg uitzoeken. De behandeling van de zaak kwam neer op het toedekken van het verhaal achter de oorlogsmisdaden. Dat werd overigens een jaar later in de sociologische studie van Van Doorn en Hendrix Ontsporing van geweld: over het Nederlands/Indisch/Indonesisch conflict uit de doeken gedaan, maar bleef voor het grote publiek onopgemerkt.

De steeds terugkerende publiciteit en discussies over de geweldsexcessen door de jaren heen hebben er toe bijgedragen dat het verhaal achter de oorlogsmisdaden de overstap heeft gemaakt van individuele belevenis naar herinneringsliteratuur en uiteindelijk naar een collectief historisch bewustzijn.

Promotoren: prof.dr. S. Stuurman, Europese geschiedenis, alsmede Europese studies, en prof.dr. J.M.W. Binneveld, Maatschappijgeschiedenis van beleid en bestuur

Noot voor de pers:
Promotie 18 oktober, 13.30 uur
Plaats: Woudestein, Senaatszaal
Info: bij de promovenda, tel. (010) 408 2505
e-mail: scagliola@fhk.eur.nl
Een handelseditie van dit proefschrift is verschenen bij uitgeverij Balans in Amsterdam (ISBN 90 50185932)

Source: http://www.nieuwsbank.nl/inp/2002/10/18/R001.htm

No comments: