Note:
In the Dutch reports, the
victims of the Galung Lombok massacre were “only” 364.
We have the list of the
names of 490 victims. Around 160 victims are still investigated.
See list of the names of the victims:
Batara R. Hutagalung
Founder and Chairman of the
Committee of Dutch Honorary Debts
===========================================
Celebes, deel 2
Inleiding
De zuiveringsacties van het Depot Speciale Troepen in Zuid-Celebes liepen
écht uit de hand toen de commandant, Raymond Westerling, zijn troepen
opsplitste. Bij de groep van ongeveer zestig man die onder onderluitenant J.B.
Vermeulen het noordelijk terrein van de operaties bestreek, deden zich de
ernstigste misstanden voor. Ooggetuigen en overlevenden in Indonesië komen aan
het woord in dit vervolg over de terreur op Celebes.
Vermeulen en de
inlichtingen
In december 1946 hadden de Speciale Troepen in de streek rond Makassar hun
werk gedaan. Daarbij ging het niet zachtzinnig toe. Mannen die beschouwd werden
als 'extremisten'of 'rampokkers' kregen de kogel. De eigen inlichtingendienst
van het DST verschafte informatie over verdachte personen en plekken waar het
'verzet' zich concentreerde. Die dienst werd geleid door onderluitenant Jan
Vermeulen. Hij was de tweede man onder Westerling. De plaatselijke bevolking
werd bij het inlichtingenwerk ingeschakeld. Er was altijd wel iemand bereid als
'spion' te fungeren en medeburgers aan de Nederlandse militairen te verraden.
En als het niet goedschiks ging, dan maar kwaadschiks.
Hay van Groenendaal herinnert zich hoe gevangenen gedwongen werden tot
praten: "Wij moesten inlichtingen hebben om verder te gaan. Dus in de gebieden
waar wij nog niet waren, daar opereerde die groep van Vermeulen. Ze
organiseerden bijeenkomsten en als die mensen niet alles vertelden, dan werden
ze meegenomen. We kregen dus gevangenen van Vermeulen. Er was een Goedang, op
een afgesloten terrein, in ons barakkenkamp, waar die gevangenen werden
ondergebracht. Die werden daar opgehangen aan de polsen. De polsen werden op de
rug bij elkaar gebonden en dan omhoog getrokken. En gemiddeld hingen daar
tussen de 10 en 20 mensen... en op een gegeven ogenblik sloegen ze door en dat
werd dan genoteerd. Dat was onze inlichtingendienst."
De martelingen staan niet vermeld in de geschiedschrijving over het Depot
Speciale Troepen. Oftewel, zoals Groenendaal zelf fijntjes opmerkt: "Dat
wat niet in de boekjes staat..." Toch lijkt het, hoewel Van Groenendaal de
enige getuige van het Depot Speciale Troepen is die er iets over zegt, niet
onwaarschijnlijk dat het inderdaad heeft plaatsgevonden. In een document van
een inmiddels overleden reguliere KNIL-soldaat, die vertelt over de periode
voordat het Depot Speciale Troepen ten tonele verscheen, wordt ook al gesproken
over martelingen op Celebes. Misschien was er sprake van een normale, door
iedereen geaccepteerde, werkwijze die verder geen opzien baarde en die niet als
speciale 'verdienste' van het Depot Speciale Troepen te boek kwam te staan. Hoe
het ook zij, als Vermeulen inderdaad zo zijn inlichtingen vergaarde, moet het
met medeweten van kapitein Westerling zijn geweest. Tenslotte vonden de
martelingen in de beschrijving van Van Groenendaal plaats in het barakkenkamp
van het DST. Onder de neus van Westerling. Dat was anders bij een later
optreden, toen Vermeulen geheel op eigen houtje aan het 'zuiveren' sloeg. Het
eindigde in een bloedige massamoord.
Naar het
Noorden
Half januari 1947 splitste Westerling, met toestemming van kolonel De
Vries, het Depot Speciale Troepen. Hijzelf bleef op de thuisbasis Makassar en
onderluitenant Vermeulen trok met 60 man naar het noorden. Het verzet, dat
inmiddels grotendeels was verjaagd uit de hoofdstad Makassar, concentreerde
zich inmiddels daar, in het district Pinrang. En dus zou Vermeulen een zware
klus krijgen. Op 13 januari 1947 meldde Vermeulen zich in Paré Paré bij majoor
Stufkens, die de leiding had over de reguliere KNIL-eenheden ter plekke.
Stufkens was goed voorbereid op de komst van Vermeulen. De autoriteten in
Makassar hadden hem uitgebreid ingelicht over de methode-Westerling en de
bevoegdheden van Vermeulen.
De DST'er Vermeulen en de KNIL'er Stufkens besloten dat er direct de
volgende dag een voorbeeld gesteld zou worden. De bevolking moest weten dat er
voortaan met harde hand tegen elke vorm van verzet werd opgetreden. Op 14
januari lieten ze vijfentwintig terroristen uit de gevangenis naar het
autobusstation in Paré Paré overbrengen. Daar werden ze in rijen opgesteld.
Vermeulen hield een korte toespraak waarin de schuld van de gevangenen werd
vastgesteld, daarna opende hij het vuur. De dode lichamen werden in een
gemeenschappelijk graf gegooid. Dat was nog maar het begin van de noordelijke
veldtocht van Vermeulen. In de daarop volgende dagen voerde Vermeulen,
ondersteund door commandant Stufkens en commandant Ryborz , in de omtrek
'zuiveringen' uit volgens de methode Westerling waarbij steevast tientallen
doden vielen - meer dan bij Westerling. Ook werden vaker, net zoals op de
eerste dag, gevangenen uit de plaatselijke gevangenis gehaald en geëxecuteerd.
Maar het verzet viel volgens de militairen niet te breken zolang sommige
adellijke leiders buiten schot bleven. Vermeulen drong daarom bij zijn
meerdere, kolonel De Vries te Makassar, aan op toestemming om de - inmiddels
gevangen genomen - adellijke personen te mogen liquideren. Op 22 januari
belegde kolonel De Vries een vergadering waarbij onder andere de resident Cachet
en de officier van justitie Veldhuis aanwezig waren om de kwestie te bespreken.
Onder de hoge heren was aanvankelijk aarzeling ten aanzien van deze politiek
gevoelige kwestie. Maar uiteindelijk gingen ze toch akkoord. Wel moest volgens
de vergadering rekening worden gehouden met de plaatselijke gebruiken. Adellijk
bloed mocht niet over de aarde vloeien want dat zou het gebied onvruchtbaar
maken. Verdrinken of levend begraven was volgens de vergadering geen
alternatief. En dus werd geopperd de slachtoffers op een prauw voor de kust te
executeren. De te volgen lijn was dus al voor Vermeulen uitgestippeld. Maar
eerst moest er, al was het voor de formaliteit, een onderzoek ingesteld worden
naar de schuld van de betreffende personen. Nadat een commissie die schuld
binnen drie dagen had vastgesteld, was er voor het DST'er geen hindernis meer
om tot executie over te gaan. Er was slechts één kleine uitzondering gemaakt.
Vanuit Batavia - waar men blijkbaar ook op de hoogte was van de plannen - kwam
het uitdrukkelijke bevel de datoe (vorstelijk leider) van Soeppa te sparen.
Geëxecuteerd of
verdronken
Op 28 januari zetten het DST en het KNIL een grote militaire actie tegen
Soeppa in. Bij de zuiveringen in dit gebied kwamen ruim tweehonderd personen
om. Vier adellijke personen die met de datoe van Soeppa gevangen zaten, werden
op een prauw voor de kust doodgeschoten. Daarnaast werden 15 overige gevangenen
op verschillende plekken geëxecuteerd. Ook de datoe kwam uiteindelijk om het
leven. Tot zover de feiten die zijn opgetekend in rapporten en officiële
verklaringen. Vermeulen beweerde later dat de datoe trachtte te ontvluchten en
daarom werd doodgeschoten. Bovendien beweerde hij in een interview dat Willem
IJzereef in 1983 met hem had, dat er nooit mensen op een prauw zouden zijn
doodgeschoten. De getuigen in het huidige Indonesië vertellen weer een ander
verhaal.
Zo vertelt S. Sapada, dochter van één van de adellijke leiders in Soeppa:
"Mijn vader was uitgesproken nationalist, ook al in de jaren dertig, een
aanhanger van Boemkarno. Hij vond dat de adel het volk moest helpen. Daarom
weigerde hij om met de Nederlanders samen te werken. In januari zat mijn vader
al in de gevangenis. Daarna brachten ze hem uit de gevangenis over naar Soeppa.
Daar waren tweehonderd man verzameld. Er werd hem gezegd: kijk, dit is jouw
volk. Als je met ons meewerkt dan willen we je leven redden. Maar hij wilde
niet en daarom werd de helft van de mensen neergeschoten. Opnieuw kwam de
vraag. Maar hij zei: nee, je kan mij en mijn volk neerschieten. Maar ze schoten
niet op mijn vader. Want als het bloed van mijn vader op de grond zou vallen,
dan zou dat betekenen dat de oogst zou mislukken. Dus mijn vader gooiden ze met
een steen in de oceaan."
De 80-jarige A. Wanrang te Soeppa bevestigt het verhaal van de
verdrinkingsdood. Hij heeft het van anderen gehoord, want zelf zat hij op dat
moment in de gevangenis op verdenking van wapenbezit. "Ze wilden drie
mensen vermoorden. Maar er werd gezegd: bind ze vast en breng ze naar de kust.
En toen werden ze in zee gegooid met een steen. En na twee dagen, dat werd me
verteld, kwamen de lichamen weer boven water. De bewoners zagen het: alle
lichamen werden gevonden in Marabungan-beach." Het verhaal van Wanrang
over de acties in Soeppa sluiten wel aan bij de officiële versie. Hij vertelt
dat Soeppa inderdaad een belangrijke basis was voor de guerilla en dat er veel
Javanen in het gebied zaten. Om drie uur 's nachts begon de omsingeling van het
dorp door de Nederlandse militairen. Iedereen werd naar een veld gebracht. Daar
werden ongeveer tweehonderd mannen vermoord. Ook de broer en de vader van
Wanrang. Maar Wanrang voelt geen wrok en zoekt aarzelend naar de motieven voor
het optreden van de Nederlandse militairen: "Ze zochten de guerrilla. Zij
zeiden altijd 'rampok'. Misschien waren ze boos omdat we vrij wilden zijn. Ze
schoten de mensen een voor een dood. Ze schoten ze altijd in de kop."
Galung Lombok
Het Depot Speciale Troepen onder leiding van Vermeulen was na de actie in
Soeppa nog niet klaar. Een paar dagen later, op dinsdag 1 februari 1947, vond
het grootste drama plaats. Het was vroeg in de ochtend en nog donker toen
Nederlandse militairen enkele dorpen in de buurt van Madjene in het noordelijke
deel van Zuid-Celebes uitkamden. Volgens de inlichtingendienst zouden
opstandige nationalisten die dag Madjene aanvallen. Zoals gebruikelijk werden
eerst alle bewoners uit hun huizen gehaald en bijeengedreven op een
drooggevallen rijstakker. Daar dreunde Vermeulen de namen op van negenentwintig
mannen die eerder al waren opgepakt, maar weer waren vrijgelaten. Voor hem
stond het vast: dit waren terroristen - om de eenvoudige reden dat ze bij hun
aanhouding in het bezit bleken van papieren met het zegel van de
verzetsorganisatie Angkatan Laoet Republik Indonesia. Daarmee stond ook hun
straf vast: de kogel.
De onderluitenant wees drie helpers aan en met z'n vieren schoten ze de
negenentwintig ieder een kogel door het hoofd. De 'zuivering' (zoals Vermeulen
het zelf noemde) was begonnen. Vervolgens liet hij zestien mannen apart zetten.
Alle zestien waren gevangenen, die met maar één bedoeling uit gevangenis waren
gehaald en naar deze plek gebracht: om te worden doodgeschoten. Na deze
executie begon pas de eigenlijke zuivering. Aan de dorpsoudste vroeg Vermeulen
of er misdadigers onder de bijeengedreven dorpelingen waren. Ook zij werden
doodgeschoten. Weigerde de dorpsoudste iets te zeggen, dan werden er
willekeurige slachtoffers gekozen. Kapitein Ryborz van het KNIL assisteerde bij
de executies. Binnen een uur werden ruim tweehonderd Indonesiërs vermoord. De
rijstakker werd een dodenakker.
Nog tijdens de executies vernam Vermeulen dat een paar kampongs verderop
mogelijk een patrouille van het Depot was aangevallen. Drie Nederlandse
militairen van de Speciale Troepen zouden zijn gedood. Vermeulen ging direct op
onderzoek uit. In de tussentijd gaf commandant Stufkens aan Ryborz de opdracht
door te gaan met de executies. Nog eens dertig doden. Van Groenendaal, die zelf
niet bij deze acties aanwezig was maar met Westerling elders op Celebes zat,
hoorde later van zijn maten wat er met de DST'ers was gebeurd. "Die drie
hebben zich laten verleiden door een meid! Ze waren op patrouille en in de berm
van de weg aan het uitrusten. En toen kwam er een mooie meid en die verzocht ze
mee in de kampong te gaan. Ze waren zo dom om dat te doen en zijn gelijk in de
pan gehakt! Ze hebben ze naderhand gepontomd - in mootjes gehakt -
teruggevonden." Hoe Vermeulen zijn mannen precies heeft aangetroffen, is
niet duidelijk. Maar het zal behoorlijk akelig geweest zijn. Volgens een
plaatselijke getuige had de guerrilla de militairen aan de kant van de weg in
een boom gehangen met afgesneden penis in de mond. Bij terugkomt was Vermeulen
in ieder geval woedend.
De wraak van
Vermeulen
Uit wraak liet Vermeulen de mannen die uit dezelfde kampong afkomstig waren
als de overvallers apart zetten. Wat volgde, had alles van een wilde
schietpartij. Na enkele verschrikkelijke minuten waarin gericht gevuurd werd op
de wanordelijke groep kampongbewoners kwam majoor Stufkens uit de bosjes waar
hij, naar hij later beweerde, 'zijn behoefte' deed, en stopte de vuurpartij.
Van de 115 mannen uit Segeri lagen er vijfenzeventig dood op de grond. Van de
inwoners van Tahlolo bleken er zestig vermoord. De anderen, minder dan de
helft, slaagden erin aan het vuur te ontkomen. Op de rijstakker lagen ook nog
de lichamen van de mannen die vroeger in de ochtend waren gefussilleerd. In
totaal bleken er die dag 364 doden te zijn. De lichamen werden in een massagraf
geworpen. Daarna werden verschillende kampongs in brand gestoken en met de
grond gelijk gemaakt.
Volgens latere verklaringen van Vermeulen vluchtten de mannen en werd
daarna pas het vuur geopend. Maar volgens een oude blinde man in Galung Lombok
ging het precies andersom: "Ze brachten alle mensen naar dit dorp en ze
begonnen op iedereen te schieten. Toen ze begonnen te schieten, probeerde ik
met tien andere mensen weg te lopen. We liepen zigzag, maar negen werden
vermoord, alleen ik kon zigzaggend wegkomen. Er werden ook kinderen vermoord.
Dat was per ongeluk...ze stonden ernaast." Een andere plaatselijke
getuige, B. Lahir, vertelt: "Ze brachten alle mensen naar Galung Lombok,
ook vrouwen en kinderen. Ze selecteerden de mensen die uit Segeri kwamen. En
alle mensen uit Segeri werden vermoord." Onder de slachtoffers was ook de
vader van Lahir. Hijzelf zat, als klein kind, op dat moment op de rug van zijn
vader maar werd nog net door zijn oma gered. "Ze duwden m'n vader een
geweerloop in de mond." De oom van Lahir kon zichzelf redden door onder de
lijken te kruipen, bloed op zijn gezicht te smeren en te doen of hij dood was.
Zelfs toen de Nederlandse militairen nog eens op het stapeltje lijken trapten
om te controleren of iedereen dood was, verraadde de oom van Lahir zichzelf niet.
Het zijn slechts een paar getuigenissen van mensen die het nog na kunnen
vertellen. Er zijn later wel pogingen gedaan een reconstructie van het bloedbad
te maken maar plaatselijke ooggetuigen zijn nooit eerder gehoord. Dat blijkt
alleen al uit het feit dat het drama officieel bekend werd onder de noemer 'de
vuurpaniek van Galung Galung'. Maar bij navraag in het dorp Galung Galung, 60
jaar later, verwijzen de bewoners naar 15 kilometer verderop: het bloedbad had
plaats in Galung Lombok! Zestig jaar lang de verkeerde naam, het verkeerde
dorp... De getuigen wijzen niet alleen de exacte geografische locatie aan, maar
kleuren het schrikwekkende beeld dat uit de officiële rapporten opdoemt met nog
gruwelijker details; vermoorde kinderen...daar maakten de rapporten geen
melding van. Het zou, gezien de vastgestelde vergissing in de plaatsnaam, toch
waar kunnen zijn. Misschien weer iets dat 'buiten de boekjes bleef...'.
Officiële rapporten
Tegen instructie en gewoonte in maakte KNIL-majoor J. Stufkens geen rapport
op van wat er gebeurd was op de rijstakker. De gebeurtenissen in Galung Lombok
zijn pas later gereconstrueerd. Maar toen was onderluitenant Vermeulen al lang
weg van Celebes. Hij verliet op 5 februari 1947, dus vlak na het drama in
Galung Lombok, het eiland en ging (op verlof?) naar Java. Westerling beweerde
later dat hij Vermeulen had weggezonden nadat hem de laatste gruwelijkheden ter
ore waren gekomen maar dat is niet zwart op wit vastgelegd. Niets in de
officiële papieren duidt erop dat de gebeurtenissen in Galung Lombok destijds
voor commotie zorgden.
Geruchten van bestuursambtenaren over het optreden van KNIL-militairen (en
dus niet van het Depot Speciale Troepen!) te Paré Paré deden procureur-generaal
Felderhof te Batavia vrezen dat "het plegen van dergelijke excessen
weleens waarheid" zou kunnen zijn. Hij vroeg daarover op 7 februari aan
Veldhuis, de officier van justitie te Makassar, opheldering. Nogmaals, Galung
Lombok was daarbij niet in het geding, het ging om eerdere acties. Terwijl het
antwoord van Veldhuis uitbleef, stroomden meer geruchten bij Felderhof binnen.
Dat had tot gevolg dat Felderhof op 21 februari een vergadering met generaal
Spoor en generaal-majoor Buurman van Vreeden bijeenriep. Opeens gingen de
ontwikkelingen snel: de vergadering besloot het noodrecht, dat juist na het
drama Galung Lombok was toegekend aan alle officieren, in te trekken.
Tegelijkertijd werd kolonel De Vries opgedragen het vertrek van het Depot
Speciale Troepen voor te bereiden. Op 4 maart was het zover: Westerling vertrok
van Zuid-Celebes, uitgewuifd door enkele duizenden inwoners die 'spontaan'naar
de haven waren gekomen.
Inmiddels waren geruchten over het optreden van het Depot Speciale Troepen
tot Nederland doorgedrongen. Er werden kamervragen gesteld. Een
onderzoekscommissie onder leiding van mr. Enthoven moest de kwestie
onderzoeken. Na anderhalf jaar, eind 1948, meldde het eindrapport van de
commissie dat er sprake was van excessen. Zo waren o.a. de gebeurtenissen te
Galung Galung (sic!) volgens de commissie te ernstig om géén strafvervolging in
te stellen. Generaal Spoor en Van Mook waren het hiermee eens en het kabinet in
Den Haag stemde in met een gerechtelijk vooronderzoek. Raadsheer-commissaris
G.L. Paardekooper werd hiermee belast. Dat onderzoek lag in de herfst van 1949
ter tafel, vlak voor de souvereiniteitsoverdracht. Volgens afspraak zouden de
lopende zaken van het Indisch Militair Gerechtshof worden overgedragen aan
Nederland. Maar met het rapport Paardekooper gebeurde dat niet. Waarschijnlijk
omdat het politiek te gevoelig lag. Het rapport kwam niet naar Nederland, de
Nederlandse vertegenwoordiging in Indonesië liet weten dat het "te dik was
om er een afschrift van te maken". Daarop besloot KVP-minister Van
Maarsseveen van verdere vervolging af te zien; zonder dossier was er geen
beginnen aan.
Ondertussen bleef de kamer aandringen en werd een tweede
onderzoekscommissie uitgezonden. De juristen Mr. Van Rij en Mr. Stam kregen de
opdracht volledig verslag uit te brengen van de gebeurtenissen op Celebes ten
tijde van het standrecht. Tijdens hun onderzoek bleek bewijsmateriaal
verdwenen. Toch verzamelden Van Rij en Stam veel getuigenissen en feiten. Pas
in augustus 1954 brachten ze hun vernietigende rapport uit. Vermeulen, Ryborz
en Stufkens waren verantwoordelijk voor misstanden, maar zij niet alleen.
Volgens de juristen konden ook "de burgerlijke autoriteiten, die hun
handelingen goedkeurden, verzwegen, aanmoedigden of door de vingers zagen"
niet buiten schot blijven. Het rapport werd aangeboden aan het derde kabinet
Drees. Eerder al had Drees laten weten niet voor de vervolging van Westerling
te voelen. Zo'n affaire zou, kort na de overdracht, te veel politiek gevoelig
stof doen opwaaien. En hoe zou de ministerraad het kunnen verantwoorden om
Westerling buiten vervolging te stellen en de drie andere mannen wel aan te
klagen?
Zo verdween de hele affaire Celebes in een la. Het rapport Van Rij Stam
werd niet openbaar gemaakt. Pas in 1969, toen een tv-uitzending van Achter het
Nieuws de wandaden in Indonesië oprakelde, kwamen de conclusies van het rapport
naar buiten. De uitzending leidde tot publieke verontwaardiging en een nieuw
onderzoek: de excessennota. Celebes was daarin slechts een klein onderdeel,
want het onderzoek betrof alle wandaden die in het naoorlogse Indonesië onder
Nederlandse verantwoordelijkheid waren gepleegd. Consequenties had de nota
verder ook niet, behalve dat Westerling in de discussie voor velen het symbool
werd van alle excessen die in voormalig Nederlands-Indië hadden plaatsgevonden.
Opnieuw ging de kwestie daarmee in feite in de doofpot.
Tekst: Karin van den Born
Research: Karin van den Born en Maarten Hidskes
Regie en samenstelling: Erik Willems
Source:
and
19 januari 2007
VPRO
===============================================
Op Celebes was niemand zijn
leven zeker
Nederland 2, 21.25 uur
Vanavond het tweede deel van het tweeluik over
Zuid-Celebes. De beruchte zuiveringsacties van het Depot Speciale Troepen in
Zuid-Celebes, dezer dagen precies zestig jaar geleden, liepen écht uit de hand
toen commandant Raymond Westerling zijn troepen opsplitste. Bij de groep van
ongeveer 60 man die onder onderluitenant J.B. Vermeulen het noordelijk terrein
van de operaties bestreek, hebben zich zeer ernstige excessen voorgedaan.
Ook komen ooggetuigen en overlevenden in Indonesië
aan het woord, die schokkende verhalen vertellen over het optreden van de
Nederlandse soldaten.
De commando’s onder Westerling waren naar
Zuid-Celebes gestuurd omdat de toestand daar onhoudbaar was. Niemand was zijn
leven meer zeker, plunderende en rovende benden trokken rond en pleegden
allerlei vormen van geweld.
Westerling kreeg van zijn superieuren volmachten om
daar met alle middelen tegen op te treden. Hij koos voor het standrechtelijk
executeren van verdachten, maar na verloop van tijd werd de nauwkeurigheid bij
het onderzoek almaar kleiner. En op het laatst, zo blijkt uit Nederlands
onderzoek en uit ooggetuigeverslagen, liepen de acties uit op regelrechte moordpartijen.
Op 1 februari 1947 zijn zelfs 364 doden gevallen
toen de soldaten in het wilde weg op een menigte mannen begon te schieten.
Volgens Nederlandse rapporten – er zijn twee onderzoekscommissies op pad
gestuurd in begin jaren vijftig – gebeurde dat in het dorpje Galoeng Galoeng. Documentairemaker Erik
Willems van Andere Tijden (de eerste journalist die daar ooit geweest is)
ontdekte dat zij zich in de plaats vergist hadden omdat ze nooit ter plaatse
onderzoek hadden ingesteld: het bleek om de plaats Galoeng Lombok te gaan.
Geen van de betrokken Nederlanders is ooit gestraft
voor deze gebeurtenissen. Westerling is buiten vervolging gesteld omdat hij in
opdracht handelde en tegen enige ondergeschikten is de vervolging begin jaren
vijftig gestaakt.
Source:
geschiedenis 18 januari 2007
===========================================
'Toen een
zware storm over het land trok, was de massamoord geen nieuws meer'
OPINIE - Erik Willems − 09/12/11, 09:27
Niet alleen in Rawagede
hebben Nederlandse soldaten misdrijven begaan, ook in Galung Lombok. Na elke
onthulling bleef het echter oorverdovend stil. Dat stelt filmmaker Erik
Willems.
Deze week krijgen de nabestaanden van het
bloedbad in Rawagede een schadevergoeding en excuses van de Nederlandse
overheid. Daarmee lijkt het boek van de grote oorlogsmisdaden tijdens de
koloniale oorlog gesloten, al borrelen in de nasleep van dit soort pijnlijke
kwesties altijd verhalen op van vergelijkbare affaires die meestal minder
indruk maken. Want zo werkt dat in de publieke opinie: aan één traumatische
gebeurtenis hebben we genoeg. Stel je voor: straks komen er nog claims van
tientallen andere kampongs.
Toch heb ik weet van zo'n
kwestie. Sterker nog: vijf jaar geleden maakte ik voor het
geschiedenisprogramma Andere Tijden er een uitzending over (18 januari 2007,
het laatste deel van mijn tweeluik over de zogenoemde Zuid-Celebesaffaire).
Standrechtelijke executies
Op Zuid-Celebes (het
tegenwoordige Sulawesi) woedde in 1946-'47 een rampzalige guerrillaoorlog. Het
Depot Speciale Troepen (DST) van Raymond Westerling stelde er orde op zaken.
Standrechtelijke executies en het platbranden van kampongs hoorden bij de
methode-Westerling. In drieënhalve maand vielen zo'n vierduizend doden. Die
feiten zijn de afgelopen decennia voldoende bekend geworden. Minder bekend maar
des te gruwelijker was de zuiveringsactie die meteen ook het einde van de
missie inluidde: de vuurpaniek van Galung Galung.
Opvallend genoeg was
Westerling zelf - die uitgroeide tot hét symbool voor alles wat mis was -
hierbij niet aanwezig. Sterker: hij is er zelfs nooit in de buurt geweest. Een
deel van het DST onder tweede man Jan Vermeulen voerde op 1 februari 1947
executies uit in de kampong Galung Lombok. Hier waren op een rijstakker enige
honderden mensen door DST'ers en KNIL-militairen bij elkaar gedreven.
Aanvankelijk hadden de
executies een nog enigszins geordend karakter. Eerst schoot Vermeulen, terzijde
gestaan door drie helpers, een groep van 29 gevangen genomen verzetsstrijders
elk een kogel door het hoofd. Daarna wachtte 16 andere mannen die uit de
gevangenis waren gehaald hetzelfde lot.
De dorpsoudste
Vervolgens werd een al
eerder door Westerling op andere plekken in Zuid-Celebes beproefde methode
toegepast. De dorpsoudste moest 'misdadige elementen' aanwijzen die
onmiddellijk werden geëxecuteerd. Naar de mening van Vermeulen verliep die
selectie echter niet snel genoeg. Hij koos lukraak enkele slachtoffers en
schoot die recht door het voorhoofd. Binnen een uur lagen op de sawa de
lichamen van ruim tweehonderd vermoorde Indonesiërs.
Maar het ergste moest nog
komen. In een naburige kampong bleken drie DST'ers op gruwelijke wijze te zijn
vermoord nadat ze in een hinderlaag waren gelopen. 'Iets met een meid, ze
hadden ook niet zo stom moeten zijn om de kampong binnen te gaan', zo wilde een
van de mannen in 2006 aan mij kwijt.
Vermeulen ging zelf op
onderzoek uit en kwam na een uur terug op de dodenakker. Hij was buiten
zichzelf van woede en maakte sproeibewegingen met zijn vuurwapen en schreeuwde
: 'Allemaal doodmaken'. Binnen luttele minuten lagen op de verzamelplek 364
ontzielde lichamen die haastig in een massagraf werden gedumpt. Degenen die
konden ontkomen, vluchtten de bergen in, waar ze zich dagen doodsbang
schuilhielden.
Vermeulen verliet overhaast
Celebes. Geen van de betrokken militairen is ooit gestraft.
De ultieme doofpot
Ad van Liempt, de toenmalige
eindredacteur van Andere Tijden, die jaren eerder onderzoek deed naar de
kwestie waaraan een deel van het bovenstaande is ontleend, noemde deze affaire
de ultieme doofpot. Niet omdat er nooit iets over was uitgelekt, maar juist
omdat incidenteel gedurende vele jaren stukje bij beetje feiten boven tafel
kwamen die de indruk wekten dat het verhaal genoegzaam bekend was.
Al op 31 januari 1987, bijna
veertig jaar na dato, publiceerde Van Liempt in Vrij Nederland over de kwestie.
Op de cover prijkte de tekst: 'De massamoord van Galoeng Galoeng'. De
onthullingen over de onbestraft gebleven en uit de herinnering verdrongen
oorlogsmisdaad bracht echter geen enkele reactie teweeg. Van Liempt: 'Het bleef
tot mijn eigen verrassing oorverdovend stil'.
Dat kwam niet in de laatste
plaats door de betrokkenen zelf. De mannen van Westerling hielden jarenlang de
lippen stijf op elkaar - een soort omerta, de zwijgplicht van kameraden
tegenover een buitenwereld die het toch nooit zal begrijpen. En kennelijk is
dat aardig gelukt. Zelfs de plaats van het delict is in later onderzoek verward
met de ruim 10 kilometer verderop gelegen kampong Galung Galung, zo merkte ik
toen ik in 2003 voor het eerst in de regio kwam. Een vreemde ervaring te horen
dat ik de eerste Nederlander was die wilde komen uitzoeken wat er gebeurd was.
Het maakte mij volhardend om het verhaal voor Andere Tijden te vertellen.
Op 18 januari was het zover,
bijna zestig jaar na iets waar geen ander woord voor te bedenken is dan
oorlogsmisdaad. Het NOS Journaal zou er aandacht aan besteden. Maar op die
namiddag trok een zeer zware storm over Nederland die het journaal vulde. En
daarmee was de wrede moordpartij in Galung Lombok weer geen nieuws.
Erik Willems is filmmaker.
Hij werkt ondermeer voor Andere Tijden.
Source: