28 Juni 2006
Directie Azië en Oceanië
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op uw verzoek van 13 juni 2006 met kenmerk 06BuZAB49 inzake mijn reactie op de petitie ‘Misdaden Nederlandse militairen in Indonesië’.
Vertegenwoordigers van veteranengroeperingen en het Comité Nederlandse Ereschulden hebben op 20 mei 2005 een petitie aan de Nederlandse ambassadeur in Indonesië aangeboden om “de Onafhankelijkheid van Republiek van Indonesië op 17 augustus 1945 te erkennen en excuus aan te bieden aan het Indonesische volk voor de kolonisatie, slavernij, de serieuze schending van mensenrechten en de misdrijven”. De indieners van de petitie zijn op de ambassade ontvangen en hebben gesproken over de inhoud van de petitie. De petitie is vervolgens naar mij doorgeleid in de veronderstelling dat met dit gesprek het gestelde in de petitie afdoende was beantwoord. Gaarne ben ik bereid een verdere toelichting op de twee punten uit de petitie te geven.
Vorig jaar heb ik tijdens mijn bezoek aan Indonesië uitdrukking gegeven aan de Nederlandse politieke en morele aanvaarding van 17 augustus 1945. Dit is het Komite Utang Kehormatan Belanda (KUKB) in een brief van 4 april 2006 reeds kenbaar gemaakt. Die stap lag in de lijn van het feit dat Nederland de onafhankelijkheidsverklaring van 17 augustus 1945 al sinds jaar en dag ziet als een historisch vaststaand feit. Daar is in de loop der tijd op verschillende manieren vorm aan gegeven. Wat de stap van de Nederlandse regering in augustus 2005 desondanks bijzonder maakte was dat één en ander expliciet werd uitgesproken tijdens de zestigste viering van de onafhankelijkheidsdag te Jakarta.
Namens de Nederlandse regering betuigde ik aan de vooravond van de viering van de onafhankelijksheidsdag in een rede voor de Indonesische regering tevens diepe spijt over de pijnlijke en gewelddadige wijze waarop de wegen van Nederland en Indonesië in de daaropvolgende periode, als gevolg van het toenmalige Nederlandse optreden, zich hebben gescheiden.
De Nederlandse en Indonesische regering waren het erover eens deze stap te zien als historisch, waarmee een hoofdstuk in de geschiedenis werd afgesloten. Zowel de Indonesische als de Nederlandse regering hebben tevens duidelijk gemaakt dat een discussie over compensatie niet aan de orde was en aangegeven dat het van ondergeschikt belang was welke terminologie precies werd gebruikt om een streep te zetten onder dit deel van de gezamenlijke geschiedenis. De relatie tussen Nederland en Indonesië zou nu een toekomstgerichte kunnen zijn, waarbij samenwerking op velerlei terrein mogelijk is.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Monday, October 26, 2009
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment