Indonesië, december 2008
door Ed Caffin
Vandaag wordt in Balongsari, West-Java, de massamoord herdacht die het Nederlandse leger hier precies 61 jaar geleden beging. Als het goed is, is de Nederlandse ambassadeur in Indonesië aanwezig bij die herdenking. Misschien staan ze wel naast elkaar; ambassadeur Nikolaos van Dam en Pak Sa'ih, de enige overlevende van de slachting, beiden stilzwijgend kijkend naar het grote, sobere monument. Erachter, net zichtbaar vanaf de weg, liggen de graven van de honderden onschuldige mannen die werden doodgeschoten.
Op 9 december 1947 was het leger op zoek naar een Indonesische vrijheidsstrijder die zich de dag ervoor nog schuilhield in het dorp, dat toen Rawagede heette, en toen ze hem niet konden vinden executeerden zij vervolgens meedogenloos de meeste mannen en jongens uit het dorp, in totaal meer dan 400. Velen van hen waren jong, zoals Sa'ih, tieners en twintigers nog. Hij, nu 87 jaar, overleefde het bloedbad door puur geluk: de kogels misten zijn vitale organen en terwijl hij zich stilhield tussen de lijken, verdwenen de soldaten langzaam uit het dorp.
Sa'ih zit elke dag op een stenen bankje voor het monument, zijn ogen glinsterend vanonder zijn zwarte, vilten hoed. Een glimlach siert zijn oude gezicht. Vandaag is hij vast en zeker prominent aanwezig bij de herdenking rond het monument. Ik vraag me af of hij weet heeft van het politieke gesteggel in Nederland met als uitkomst dat dit jaar de ambassadeur bij de herdenking aanwezig is. Zelf had hij het liefst gezien dat de soldaten van toen waren terugkomen om samen te herdenken. Verlangend naar verzoening had hij dat, samen met de andere nabestaanden, gevraagd. De Nederlanders zijn namelijk meer dan welkom hier.
Ik vraag me ook af of hij weet dat de "kwestie Rawagede" in Nederland jarenlang werd verzwegen, ontkend en gebagatelliseerd, totdat in augustus van dit jaar een groep nabestaanden, waaronder hijzelf, de Nederlandse staat aanklaagden. Zou hij weten dat een aantal politici vindt dat Nederland geen excuses moet maken omdat het immers "al zo lang geleden is"? En zou hij het veelgebruikte argument begrijpen dat als hiervoor excuses worden aangeboden "er dan wel meer gebeurtenissen zijn waar excuses voor kunnen worden gemaakt?"
In het dorp is de Nederlandse discussie in elk geval geen issue. Er zijn hier, zoals eerder al helder verwoord in een recent artikel van NRC-correspondent Elske Schouten over de kwestie Rawagede, genoeg andere zorgen. Er is niet veel perspectief; de meeste mensen leven eenvoudig en hebben weinig geld. Veel jongeren uit het dorp maken lange dagen in een nabij gelegen fabriek of zijn jaren van huis om in het Midden-Oosten te werken. Van het daar verdiende geld wordt hier een huis gebouwd en gezorgd voor de ouderen.
Toch kwam voor de groep nabestaanden, die allen hoogbejaard zijn, deze zomer het moment dat zij een zaak wilden maken, daarbij aangemoedigd door de stichting Rawagede, die zich onder leiding van voorzitter Sukarman inzet voor het behoud van de herinnering aan de tragedie. Geholpen door het Comité Nederlandse Ereschulden, en juridische kennis uit Nederland stellen ze in de aanklacht de Nederlandse staat aansprakelijk voor de moorden en eisen zij excuses, erkenning en een schadevegoeding.
Het is voor het eerst dat Nederland aansprakelijk wordt gesteld voor misdaden gepleegd tijdens de jaren van strijd tot aan de soevereiniteitsoverdracht in 1949. Ook de Republiek Indonesië heeft de Nederland staat namelijk nooit aangeklaagd: ook hier zijn de gebeurtenissen uit die tijd lang verzwegen of ontkend.
Onder meer het NRC publiceerde sinds augustus verschillende artikelen over de kwestie, zoals dat van Elske Schouten. In een column gaat haar collega Frank Vermeulen in op de uitlatingen van VVD-er van Baalen, aanvoerder van het "geen excuses want te lang geleden – kamp". Het artikel gaat verder in op de (op dat moment nog aanstaande) Nederlandse parlementaire delegatie die in oktober in Indonesië was, het dorp te bezoeken. Vermeulen vraagt zich af of Nederland uiteindelijk toch het goede zou doen, namelijk praten met de nabestaanden en excuses maken?
Het loopt anders. De delegatie besluit niet af te reizen naar het dorp. Uiteindelijk spreken drie parlementariërs alsnog met een aantal nabestaanden, waaronder Sa'ih, in een hotel in Jakarta. Een van de drie, Harry van Bommel, krijgt van van hen het verzoek om Nederlandse militairen naar de eerstvolgende herdenking te sturen zodat zij hen, 61 jaar na dato, vergeving kunnen schenken. Resultaat: op 18 november stemt de kamer in met het voorstel van van Bommel om de ambassadeur te sturen. Van Bommel roept veteranen op om zelf naar de herdenking te gaan.
De stichting Rawagede verwacht vandaag echter geen veteranen, en dus zullen Sa'ih en de anderen vandaag, ondanks hun wens, genoegen moeten nemen met de aanwezigheid van de Nederlandse ambassadeur. Erkenning en excuses komen er voorlopig ook niet, en bovendien verklaarde de landsadvocaat van Nederlandse staat, op 24 november jongstleden, de financiële claim verjaard. Eens te meer blijkt er een te grote afstand tussen wens en realiteit.
Morgen, dan zit Sa'ih gewoon weer op zijn bank en lacht hij van onder zijn zwarte, vilten hoed. De herinnering aan de tragedie heeft van hem geen bittere oude man gemaakt. Aan het einde van zijn leven verlangt hij, zo stel ik me voor, alleen nog naar verzoening. Want, daar ben ik van overtuigd; Sa'ih hoeft niet meer te leren vergeven. Zijn lach verklapt dat er geen wrok heerst in zijn hart. Hij vraagt slechts om excuses, om ze te kunnen accepteren.
Op de website van het Comité Nederlandse Ereschulden (voorzitter Batara Huta Galung), die streeft naar verzoening tussen Nederland en Indonesië, zijn artikelen verzameld over de kwestie: http://indonesiadutch.blogspot.com
Source: http://indisch3.wordpress.com/2008/12/09/de-lach-van-saih/
Friday, December 12, 2008
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment